Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorts hebt Gij hun koninkrijken en volken gegeven, en hebt hen verdeeld in [30]hoeken. Alzo hebben zij erfelijk bezeten het land van Sihon, te weten, het land des konings van [31]Hesbon, en het land van Og, koning van Basan. 30. Of, omstreken. Sommigen verstaan dit van de kinderen Israels, wien God de ingenomen landen uitgedeeld heeft, een iegelijk zijn erfdeel. Anderen verstaan het van de overwonnen vijanden, die God hier en daar in hoeken heeft verstoten, zodat zijn volk het land vrijelijk ingenomen heeft, en in erfelijk bezit ervan gebleven is. 31. Versta, het land, dat de koning der Moabieten eertijds bezeten had en door den koning Sihon hem ontnomen was. Zie Num.21:26,27.